vrijdag 6 juni 2008

Oproep - Meeting Brussel 14 juni 2008

“Luister eerst naar wat mijn gedrag verzwijgt

voordat je het wegveegt ...”

Oproep van zij die in hun praktijk nog luisteren

Meeting Brussel 14 juni 2008

TEGEN DE BIO-DOMESTICATIE VAN AL WAT MENSELIJK IS

> “Gedragsstoornis” : een vreemde diagnose die de noties van ‘psychisch lijden’ en ‘afwijkend gedrag’ op één hoop gooit

> De impasses van een over-medicalisering van het psychisch lijden bij kinderen

> De ontsporingen waartoe het ‘voortijdig opsporen’ van onaangepast gedrag zal leiden

> Neen tegen de ideologie van de mens als machine, neen tegen de ideologie van de almacht van het cijfer

Onlangs heeft de Hoge Gezondheidsraad een onderzoek gelanceerd naar de zogenaamde diagnose van de “gedragsstoornissen”. Wij wensen hieraan onze bijdrage te leveren door de publieke opinie te signaleren dat dit nefaste effecten kan hebben, met name op de opvoeding en heel het psycho-medisch-sociaal veld, maar ook op de cultuur en de maatschappij in het algemeen. Daarom organiseren we een nationale meeting die praktijkmensen, publieke figuren, intellectuelen, kunstenaars, politici, universitairen samenbrengt. Dit evenement belangt elke burger aan die met stijgende bezorgdheid getuige is van de over-medicalisering van de kindertijd, van het bestraffend benaderen van psychisch lijden en, nog ruimer, van de controle van het meest intieme van de mens. In het herleiden van de psyche tot een reeks observeerbare en evalueerbare categorieën, verwerpt dit reductionisme de complexiteit van de mens.

'gedragsstoornissen': gevaren, ontsporingen en impasses

Angel van het probleem is de notie 'gedragsstoornis'. Dit fungeert als passe-partout waarin de meest uiteenlopende situaties en problematieken op één hoop worden gegooid. Dit is alleen maar mogelijk omdat men ervan uitgaat dat al die problematieken finaal eenzelfde oorsprong hebben.. De ideologie die achter deze notie schuilgaat, viseert de reductie van elk persoonlijk of sociaal onbehagen tot een strikt gedragsmatige of biologische oorzaak. Hierdoor wordt meteen brandhout gemaakt van de complexiteit eigen aan de mens. De promotoren van deze ideologie geven grif toe dat sociale- en onderwijshervormingen zich opdringen. De verantwoordelijkheid daarvoor laten ze echter maar al te graag aan andere instanties. Alle aandacht gaat uit naar het in de prilste kindertijd opsporen van de eerste gedragsmatige tekenen van een soort 'voorbeschiktheid' tot later onaangepast gedrag. Ter preventie hiervan zal men dan gepaste maatregelen op gedragsmatig én medicamenteus vlak voorstellen die ingrijpen op het zogenaamd predicatieve probleemgedrag van het kind.

Deze benadering wil ons doen geloven dat het mogelijk moet zijn om wetenschappelijker én vroeger dan ooit de eerste gedragsmatige voortekenen te detecteren van wat later zal ontaarden in 'echt delinquent gedrag'. Een voorspelling dus van de verhouding van het subject tot de wet, op grond van zogenaamde in het oog springende gedragingen in de prilste kindertijd ... Op deze wijze verwordt opvoeding tot een knechting en de ouder-kindverhouding tot een gedragspatroon.

Door de psychische complexiteit uitsluitend vanuit een ‘gedragsmatige’ invalshoek te benaderen gaat vooreerst de klinische rijkdom verloren, de particulariteit van elk probleem, zoals die verschijnt in allerlei vormen van niet gestandaardiseerde ontmoetingen en gesprekken waarin degene die lijdt zelf actief participeert. De verschillende persoonlijke, familiale en sociale problemen dreigen onderworpen te worden aan bepaalde common sense ideeën, die variëren met de schreeuw van de dag, en daarvan is duidelijk dat deze alsmaar sterker aandringt op een veralgemeend regime van 'apartheid' op alle fronten. Tevens kan de ‘gedragsmatige’ benadering al helemaal geen antwoord bieden op de therapeutische uitdagingen die de vele breuken en veranderingen van de sociale band heden stellen. Ze kan hoogstens leiden tot een uitgekiende combinatie van conditionering én medicamenteuze controle van het gedrag. Een controle die, zoals elke controle, uiteindelijk slechts uit de hand kan lopen, met desastreuze gevolgen, niet alleen voor de algemene geestelijke gezondheid, maar ook voor het sociale weefsel, de sociale orde.

Indien een strikt ‘cognitieve’ benadering al van enige betekenis kan zijn voor de behandeling van strikt neurologische aandoeningen, dan verwordt ze tot een pure illusie wanneer ze ons voorspiegelt dat een volledige ‘visualisatie’ van denkprocessen enkel nog wacht op meer gesofistikeerde technieken van ‘mentale beeldvorming’. Ondertussen droomt men over de infiltratie en de controle van een compleet transparant gemaakte menselijke geest. Met vooruitgang van de wetenschap heeft dat niets te maken, met een terugval in het obscurantisme des te meer.

We maken ons grote zorgen over de tendens - die zich vrijwel overal in Europa manifesteert - om de praktijkvoering te standaardiseren naar dit reductionistisch model. Er is een grote opkuisactie aan de gang die psychoanalytische, sociaal bewogen en creatieve denk- en handelswijzen viseert, die in Europa nochtans een lange traditie kennen. Deze tradities hebben zich nooit afzijdig gehouden van het wetenschappelijke debat. De reden waarom ze blijkbaar moeten verdwijnen, is hun onbuigzaam verzet tegen de reductie van psychische problemen tot ‘gedragsstoornissen’, hun weigering om die systematisch uit te roeien via een strategie van gestandaardiseerde doelstellingen en protocollen.

Wat het zogenaamde ‘normoverschrijdend gedrag’ betreft, zijn er andere wegen te bewandelen dan die van de rigide preventie die alle afwijkingen stigmatiseert. Deze alternatieve wegen bestaan: er zijn tal van onthaal-, begeleidings- en behandelingsdispositieven waarin de praktijk van het luisteren en het zoeken nog centraal staat. Het volstaat deze bestaande netwerken verder uit te breiden en de dagelijkse inspanningen van deze practici verder aan te moedigen. Het opstarten van een onderzoek naar wat men a priori ‘gedragsstoornissen’ noemt, houdt op zich reeds een promotie in van de gedragsmatige en medicamenteuze behandelingen die men met deze zogenaamde stoornis associeert Deze pseudo-wetenschappelijke marketingpraktijk dreigt rampzalige effecten op de volksgezondheid en de sociale orde te hebben.

Wij zijn overtuigd van het sociale nut van het luisteren en het contextualiseren. We menen daarmee een tegengewicht te kunnen vormen tegen een sciëntistische benadering die de mens reduceert tot een machine.

verenigingen die deze oproep meteen bij verschijning op 20 april 2008 ondertekenden

Association de la Cause freudienne en Belgique asbl; Kring voor Psychoanalyse van de New Lacanian School vzw, Klinische Sectie van Brussel; Klinische Antennes van het freudiaanse veld (Bergen, Namen, Luik); Inwit - nederlandstalig tijdschrift voor psychoanalyse; Quarto – franstalig tijdschrift voor psychoanalyse gepubliceerd te Brussel; Cripsa - Centre Thérapeutique et de Guidance - (Charleroi); Association Psychanalytique de la Cause freudienne asbl; Zazie: onderzoeksgroep vroege kinderjaren van het netwerk Cereda; RI3: internationaal netwerk van instellingen uit het freudiaanse veld; RIPA-België: internationaal Netwerk voor toegepaste psychoanalyse; Psychoanalytisch Centum voor Consultatie en Behandeling (CPCT Brussel); L’Antenne 110 (Genval); Le Courtil – Psychoanalytisch centrum voor onthaal en behandeling (Doornik, Leers-Nord); Interdisciplinair centrum voor het kind – CIEN (Brussel-Doornik); Medisch-Psychologisch centrum van de joodse sociale dienst te Brussel; Therapeutisch dagcentrum voor kinderen en adolescenten – CTAE (Luik); Services Droit des Jeunes- SDJ; Kinderpsychiatrisch centrum - les Goélands (Spy)

de petitie ondertekenen

Geen opmerkingen: