maandag 12 mei 2008

Jan Verplaatse bestaat niet. Gert Goeminne bewijst het met een wetenschappelijke studie

In een opiniestuk in De Morgen (07/05/08) antwoordt Gert Goeminne op een eerdere bijdrage van Jan Verplaetse die stelt dat de vrije wil niet bestaat : niet de persoon, maar het brein kiest om iets wel of niet te doen, bijvoorbeeld een criminele daad. Een herziening van het strafrecht dringt zich daarom op. Gert Goeminne wijst op het gevaar van een strategie die elk menselijk fenomeen reduceert tot een neurowetenschappelijke essentie en toont hoe het succes ervan steunt op de dominantie van een model dat nog slechts plaats laat voor rationaliteit.
Gert Goeminne is doctor in de Natuurkunde en als post-doctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen verbonden aan het centrum Leo Apostel (VUB). Hij schrijft dit stuk in eigen naam. We danken hem omdat hij ons, bij wijze van steunverlening aan onze actie, de toelating gaf om deze tekst hier te publiceren.
Jan Verplaetse bestaat niet!
Gert Goeminne bewijst het met een wetenschappelijke studie

Gert Goeminne

“Nu gaat het over de vrije wil, onlangs ging het ook al over empathie en uiteindelijk beland je in een situatie waar neurowetenschappers bepalen wat goed en kwaad is”

In De Morgen van 3 mei stelt Jan Verplaetse op basis van een wetenschappelijke studie dat de vrije wil een illusie is. Onbewuste processen in ons brein nemen immers de beslissingen lang voordat wij een keuze maken, zo tonen breinstudies aan. Eerder had Jan Verplaetse de traditionele filosofie al verbeurd verklaard en gepleit voor het vervangen van de filosoof door de neurowetenschapper (DM 6/11/2007 'Wat kunnen 'out of body'-experimenten ons leren?'). Immers, alles wat met bewustzijn, religiositeit of moraal te maken heeft, is - om het met een van zijn boutades te zeggen - niets meer dan een kortsluiting in onze hersenen.

Als politiek filosoof met een gedegen wetenschappelijke opleiding wil ik die stelling in vraag stellen. En zoals ik verder zal beargumenteren, bewandel ik hierbij een pad waarvan ik bij voorbaat weet dat het door velen als irrationeel zal worden afgedaan: ik zal immers géén beroep doen op wetenschappelijke studies maar appel doen aan wat het is om mens te zijn, iets wat u en ik iedere dag meemaken. Het is mij in deze vooral te doen om het openhouden van dit pad, om het bewaren van een legitieme intellectuele ruimte waarin gedacht kan worden buiten de grenzen die onze westerse wetenschappelijke beschaving ons opdringt.

Maar laat ik beginnen met het blootleggen van de gevaarlijke strategie die Jan Verplaetse hanteert. Het is een strategie die zich ontvouwt in twee stappen en die er uiteindelijk in resulteert dat mensen zoals Verplaetse zich in de plaats van God stellen, een positie die ze net denken hard te bestrijden.
Een eerste stap bestaat erin om bepaalde aspecten van ons mens-zijn zoals verliefdheid, depressie, empathie of besluitvorming te bestuderen in objectieve, gecontroleerde laboratoriumomstandigheden en te kijken welke processen in het brein daarbij een rol spelen. Zo blijkt dus dat het nemen van een beslissing gepaard gaat met een verhoogde activiteit in bepaalde hersenregio's een tiental seconden vooraleer die beslissing uitgevoerd wordt in de wereld. Met die benadering is niets mis: alle wetenschappen maken gebruik van abstractie en idealisatie om tot geldige bevindingen te komen. Ik wil hier dus ook niets afdingen op de resultaten van dergelijke studies: dat antidepressiva een invloed kunnen hebben op de gemoedstoestand en nuttig kunnen zijn in de behandeling van mensen met een depressie, en dat er dus duidelijk een neurowetenschappelijk aspect is aan het hebben van een depressie zal ik hier zeker niet ontkennen. Deze eerste stap wordt meestal expliciet belicht in het discours van mensen als Verplaetse om de wetenschappelijke fundering van hun uitspraken aan te tonen. Zoals ik net aangaf, is er met die wetenschappelijke fundering op zich dus niets mis, het is maar de vraag wat je ermee fundeert.

En zo belanden we bij de tweede stap, die meestal impliciet gemaakt wordt en een pak gevaarlijker is. Hier wordt namelijk de neurowetenschappelijke essentie van bijvoorbeeld mijn verliefdheid, met name een verhoogde hersenactiviteit in een bepaald deel van mijn brein tot dewelke mijn verliefdheid via de wetenschappelijke methode is herleid, gelijkgesteld aan niets meer of niets minder dan het wezen, dé essentie van mijn verliefdheid zelf. Plots is mijn verliefdheid niets meer dan een kortsluiting in de hersenen. Wat legitimeert die stap? Ik zie het niet. Passen we de strategie bij wijze van illustratie nu eens toe op Jan Verplaetse zelf. In het neurolab zullen we bij die persoon ongetwijfeld een pak verhoogde hersenactiviteit waarnemen, daar twijfel ik niet aan. Toepassen van de tweede stap in de strategie laat ons vervolgens toe om te stellen dat het niet de persoon Jan Verplaetse is die bestaat, maar slechts onbewuste processen. Quod erat demonstrandum.
Wat is er nu zo gevaarlijk aan die strategie? Het is belangrijk om in te zien dat in de uitgangspunten van zulke proefnemingen al een duidelijk idee zit vervat over wat verliefdheid is, over wat empathie is of over wat het is om een beslissing te nemen: hoe kan men er in godsnaam anders een hersenactiviteit mee associëren? Nu gaat het over de vrije wil, onlangs ging het ook al over empathie en uiteindelijk beland je in een situatie waar neurowetenschappers bepalen wat goed en kwaad is (DM 20/10/2006 'Zit het verschil tussen goed en kwaad in onze hersenen?'). Zonder het misschien zelf te beseffen, alhoewel ik dat betwijfel, stellen mensen zoals Verplaetse zich in de plaats van God en bepalen zij wat goed en kwaad is. Het was toch Jan Verplaetse die voorstelde om de hersencircuits van VB'ers te manipuleren zodanig dat ze 'warme empathie' zouden voelen voor de allochtoon?
De robuustheid van die strategie en de reden waarom ze zo moeilijk in vraag te stellen is, moet mijns inziens gezocht worden in het verheven statuut dat de wetenschap doorheen onze westerse geschiedenis heeft gekregen. De wetenschap claimt in onze maatschappij - met succes - het monopolie over de rationaliteit. Als je nu, zoals ik hier betracht, de wetenschappelijke benadering zelf in vraag wilt stellen, plaats je jezelf buiten de wetenschap en in onze maatschappij meteen ook buiten de rationaliteit: je wordt gebrandmerkt als irrationeel en ieder recht van spreken word je ontnomen. Dat lot staat mij dus te wachten.
Grappig genoeg ziet ook Verplaetse een diepe kloof tussen mensbeeld en wetenschap, alleen redeneert hij omgekeerd: hij wil dat we ons mensbeeld in overeenstemming brengen met het rationele, wetenschappelijke beeld. Zoals ik heb trachten aan te geven komt dat overeen met een - potentieel gevaarlijke - reductie van wat het is (voelt, ruikt, betekent...) om mens te zijn tot de wetenschappelijk herkenbare processen in ons brein. Vergis U niet, zal iemand als Verplaetse u zeggen: wat u daar voelt is geen verliefdheid, het is niets meer dan wat onbewuste breinactiviteit. De eeuwige worsteling van de filosofie samen met de kunst om deze en andere fascinerende aspecten van ons menszijn in hun wezen te vatten wordt afgedaan als één grote misvatting.
Nu, wie ooit verliefd geweest is, en ik wens het Jan Verplaetse toe, wéét dat het geen misvatting is.

Geen opmerkingen: